Marco Polo achterna
Om 09.00 uur zou het ontbijt klaarstaan, maar wij staan dan pas op
... Neem een koude douche (het is nu al 40 graden) en ga rustig met Sander
en Frank ontbijten. (leposchka, kaas, vlees, honing, yoghurt, thee,
koffie). Sasha komt ons weer halen. Eerst brengen we Frank naar een
metrostation, die wil vandaag een bus naar Samarkand nemen. Ik zal hem
waarschijnlijk weer in Buchara treffen. Sander en ik bespreken op kantoor
(van de agent) onze reis in Oezbekistan met de groep en worden door de
manager uitgenodigd voor de lunch. Hoe kan het toch dat deze mensen denken
dat wij kale kille Europese lege restaurants leuk vinden als we bij hen
zijn. Het liefst hangen wij rond in vage guesthouses en cafés. Het
restaurant kan ook alleen bereikt worden door een vaag straatje in te
lopen achter de bios, zelf nooit gevonden!
Met collega Sander naar het Timur Leng-museum geweest, nadat we eerst laat en lang
aan het ontbijt hebben gezeten (terwijl we eigenlijk apart op stap wilden). Wel
grappig museum, niet te uitgebreid en saai (dat trek ik normaal niet). Timur Leng (1336-1405) is één van de belangrijkste nationale helden van Oezbekistan. Er staan maquettes van verschillende moskeeën en medressah's die Timur heeft laten
bouwen en wel aardige wetenswaardigheden die ik de groep later weer kan
vertellen. Daarna geïnternet en ons van het Schumilova guesthouse naar het
Orzu-hotel laten brengen.
Om 12.00 uur hebben we bij een van de chaikhana's (=theehuis) bij het
Lab-i-Hauz afgesproken, zodat ik mijn infopraatje kan doen. Ik besluit dit
per tafeltje te doen (dus 4x!) omdat de omgeving te onrustig is; turquoise
medressah's om het bassin, af en toe de fonteinen aan en kinderen die onder
veel gegil van de hoogste boom het water in plonzen, daarnaast de oude mannen die op de suuri's in de schaduw van de bomen over het leven discussiëren. Heb een droge keel na mijn rondgang, iedereen heeft al gegeten, dus blijf ik in mijn eentje achter om een salade te eten.
Ik regel met contactpersonen Viktor en Dima de vliegtickets naar Fergana en
minibusjes om ons naar het vliegveld te brengen, uiteindelijk weten we deze
goedkoper te regelen dan taxi's. Daarna ga ik naar het Registan en reserveer
plaatsen voor de show in de Shir Dor Medressah. Werk hier mijn verslag
bij en maak met verschillende mensen van de groep een praatje (de beste
manier om elkaar echt te spreken, beter dan in het hotel of met de hele
groep erbij) en geniet van het uitzicht op de 3 medressah's met de turquoise
tegeltjes. Volgens een aantal van de groep het mooiste dat ze hier in
Oezbekistan hebben gezien.
Ik heb een felle discussie met Zenja, ze stelt alweer de lunch uit. Om 14.30
uur hebben we nog niet gegeten. Ze wil vaart maken want ze moet spullen
afgeven aan een andere groep die aan de andere kant van het Son Kul-meer
zitten. Ik sta erop om direct te eten en dus wil ze ons met 19 man + Olga in
een bus van 16 personen proppen. We staan in de harde regen (en onweer!)
buiten te overleggen en besluiten naar de dichtstbijzijnde yurt te rennen om
te vragen of we daar mogen eten. Uiteindelijk blijkt ook de yurt ietwat te
krap voor de groep, maar ze vinden het geen van allen echt een probleem.
Zenja gaat met Kosmos en Ybek op zoek naar de andere groep en ik laat de
groepsleden die dat willen weer vooruit lopen nu de regen gestopt is. Ze
vinden het geweldig; op de achtergrond het Son Kul-meer, verschillende yurts
her en der op de heuvels en vele kuddes paarden en schapen. Verschillende
mensen worden uitgenodigd om binnen te kijken en koumiss te drinken. Ze
kunnen kijken bij het melken van de paarden. De hartelijkheid van de
bevolking is echt geweldig.
Na het opruimen en afscheid nemen van de familie
besluiten we direct door te rijden naar de overnachtingplaats, het regent
ondertussen weer en we maken ons zorgen over de toestand van de grote bus nu
we ook nog over de Kurtka-pas moeten. Het uitzicht is geweldig, Kosmos een
voorzichtige chauffeur en om 19.00 uur kunnen we ons kamp opslaan. De zon
komt weer langzaam door, het uitzicht op de groene bergen, de kruiden die
een heerlijke geur verspreiden en het geluid van de rivier maken dat
iedereen helemaal vrolijk is. We maken met 10 man een kampvuur. Ik heb in
het donker een boom gevonden waaraan veel oud hout hangt. Als we echter
overmoedig worden blijken een groepslid en ik op een gegeven moment aan een tak te
hangen die nog wel groen is. We hangen slingerend boven de rivier, maar de
tak breekt toch af. Onze scout die het vuur heeft aangemaakt, haakt af. Wij
maken ons zorgen, is een levende tak verboden volgens het
scouting-handboek?!
Eindelijk zien we de marmotten, waarvan ik verteld had dat we ze veel zouden
zien. Met hun dikke lijven proberen ze snel naar hun holen te rennen als ze
ons aan horen komen. Eerste controlepost is al om 08.15 uur. Paspoorten
inleveren, alle nummers worden genoteerd. Hier weet Sergey (met zijn 20 jaar
legerervaring als Majoor) Ybek er nog door te praten (zijn permit voor de
Torugart pas is verlopen) en mag verder. We rijden via de Tuz Belpas (3574
meter) een half uur lang langs het Chatyr Kul meer, rechts staan lange rijen
palen met prikkeldraad, hier is het stuk niemandsland al begonnen. Een van
de vier taxi's valt uit door motorproblemen (was al vaker gebeurd, maar ziet
er niet naar uit dat het nu nog goed komt, gelukkig is er nu meer ruimte in
de bus (doordat de keukenspullen er niet inzitten) en dus kunnen we wel
verder.
Ik kan weer eens geen langzaam tempo aanhouden, stop even bij Mao's
standbeeld en raak in gesprek met Oddley (uit Urumqi), grappig mannetje die
ik vanavond vast met z'n 3 Canadese vrienden op het terras bij John's zal
terugvinden. Even door de oude stad gefietst en dan buiten Kashgar over de
brede lanen die omgeven worden met populieren. Lekker even tijd voor mezelf.
Vervolgens sjees ik weer terug naar John's en ga de rest van de middag mijn
verslagen maar eens maken en internetten.
Af en toe word ik door een hard 'posh posh posh' door een berijder van een
ezelskar aan de kant gestuurd. Ik loop langs het oude bassin (dat nu geheel
droog staat), hele groepen mannen zitten hier te schaken, kaart te spelen of
te gokken (was dat niet verboden door de islam?!). Als ik bij het terras
van John's terugkom, zitten er twee van de klimmers, drink wat met hen en beloof
nog naar het Chini Bagh hotel te komen (omdat ik dat Marjolein van Baobab ook had beloofd om
rond een uur of 22.00 uur daar wat te eten). Ik 'stort echter van mijn
hoeven' (de groep begint mijn uitdrukking al te kopiëren!), krijg een
loopneus en voel me ziek. Dus eet ik wat met de 6 Belgen uit mijn groep en duik ik rond 00.00 uur
mijn bed in.
Uiteindelijk zie ik dat de beestenmarkt verplaatst is naar de overkant van
de rivier, moet echter nog op gang komen; schapen- en koeienkoppen liggen
mooi gerangschikt in het zand. Koeien moeten anderhalve meter van een truck
springen. Groepen schapen hangen over elkaar heen, mond open omdat ze weinig
lucht krijgen (en waarschijnlijk al een dag geen water, omdat iedereen van
ver komt naar de markt). Ezelskarren komen volgeladen met groente en fruit
hier tussendoor laveren. Een ezel gaat een soort van slachthuis in. Een
vrouw en dochter zijn de darmen aan het schoon maken. Mannen gooien
ingewanden op een tafel voor de verkoop.
Om 08.30 uur zit ik met de eersten aan het ontbijt. Anderen komen een
kwartiertje later. Het duurt even voordat ze kunnen bestellen. We zullen om
09.30 uur naar Hoper-gletsjer vertrekken. Ik loop nog even naar mijn kamer.
Een groepslid komt helemaal over haar toeren langs; 'we moeten al weg en ik
heb mijn eten nog niet gehad'. Waarom overkomt dit toch altijd dezelfde ?!
Ik heb hier in Karimabad speciaal een van de betere kamers aan haar en degene
van de hoogteziekte gegeven, zodat iedereen weer even bij kan komen. Ieder
ander zou zelf het een en ander oplossen, maar hier moet ik weer inspringen.
Als ik in het restaurant aankom, staat het eten al op tafel. Geef aan de
rest van de groep aan dat we dus even wachten tot iedereen klaar is met eten
...
In Gilgit checken we eerst in, om vervolgens naar een Buddha-carving te
gaan. Hoog in de rotswand is een mooie vrouwelijke boeddha gekerfd. Hoe ze
daar ooit zijn gekomen (en dan ergens begin van de jaartelling) mag Joost
weten, maar het is een mooi plaatje. Een paar lopen met Hassan terug. De
meesten laten zich afzetten op de bazaar. Vanwaar ze met Suzuki's (kleurig
versierde karretjes met een bakje achterop waar een paar bankjes in zijn
gemaakt. Meestal hangen er nog meer mensen op en achter) voor 5 roepies terug
kunnen naar het hotel. Ik wil internetten omdat moeders vandaag jarig is en
het alweer erg lang geleden is dat ik überhaupt mijn mail heb kunnen
checken. Eerst in het hotel van Mr Karim, lukt niet. Dan naar een nog verder
uit het dorp liggend cybercafe. Achterop in de Suzuki, alleen mannen. Niet
echt een comfortabel gevoel; ik word van top tot teen bekeken, ondanks mijn
shawal gamiz met hoofddoek die mijn gezicht grotendeels bedekt en dat Mir
Alam en Mr Karim me 'brengen'. Het is direct gedaan met mijn goede humeur.
Moet eerst een uur (!) wachten voordat ik aan de beurt ben. Vervolgens duurt
het een half uur (!) voordat Hotmail is opgestart. En nadat ik een kwartier
(!) zit te wachten voordat de 'compose'-mail is geopend, net voordat ik mijn
mail kan verzenden, knalt de stroom eruit (en dat gebeurt hier vaak in
Gilgit en ook nog voor langere tijd). Ik heb het gehad, moet terug naar het
hotel omdat daar met de groep is afgesproken ...
Vertrek naar Besham - 330 km verderop. Eerste stop is bij het punt waar de Indus en
Hunza-rivier bij elkaar komen en daardoor (de rivieren scheidden de bergen)
ook direct het 3 gebergtepunt is van de Karakoram, Hindukush en Himalaya.
Hier bedenk ik mij dat de reis toch maar even 5 van de hogere bergketens in
de wereld 'aandoet' (eerder al Pamir- en Tien Shan-gebergte). Iets waar ik
van mezelf toch niet zomaar overheen mag stappen en even bij stil moet
staan. Als dat nog niet genoeg is, stoppen we even later bij Talichi;
viewpoint op de Nanga Parbat (8125 meter). Het meest westelijke gedeelte en
begin van de Himalaya.
Mijn humeur is nog steeds beneden nul, maar ik krijg een arm om me heen van
een groepslid. Ze meldt dat ze het zo leuk vindt dat ik temperamentvol ben
en dat het duidelijk is dat ik even wat tijd voor mezelf nodig heb. Ik krijg
een spontane kus en ze laat me verder alleen. Vond ik zo lief dat mijn
humeur op slag beter is.
Vandaag vertrekken we naar de Swat-vallei. Hier heb ik me op verheugd; rust
in een mooie groene omgeving!
Slechts 65 km, maar toch zijn we 5,5 uur onderweg; Eerst krijgt de bus
onderweg naar de Shangla-pas (2140 meter) een klapband. Ik laat de groep de
benen strekken door ze vooruit te laten lopen i.p.v. ze te laten wachten. Leuk;
een schooltje die net pauze heeft. De kinderen laten zich gewillig
fotograferen met hun 'leitje' in de hand, petten op de hoofdjes, brutale
snoetjes. Een paar verlegen meisjes blijven op afstand staan. Mooie
opvulling van de tijd, niemand die klaagt. Ook na de pas lopen we een half
uurtje naar beneden, vandaag hebben we de tijd dus moeten we het er maar van
nemen. Vandaag speciaal naast Mir Alam in de bus gezeten, geprobeerd de
verstandhouding weer een beetje op te vijzelen. Lukt aardig, leg nogmaals
onze uitgangspunten uit en we maken grapjes over en weer. Kost wel veel
energie.